-
1 mouillage
mouillage [moejaazĵ]〈m.〉1 (het) natmaken ⇒ (het) bevochtigen, (het) invochten♦voorbeelden:m4) ankerplaats -
2 trempage
-
3 tremper
tremper [trãpee]1 weken ⇒ in het vocht liggen, in het water staan♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 dopen ⇒ indompelen, natmaken, soppen♦voorbeelden:v3) indompelen4) aanlengen5) harden, stalen -
4 nässen
nässenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 vochtigheid afscheiden ⇒ dragen, etteren♦voorbeelden:♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский